De zon schijnt en de vogels tjirpen. De straten die we dagelijks bewandelen zijn gevuld met mensen van vlees en bloed. Deze materialiteit lijkt vol potentie, zoals de mogelijkheid om met de buitenwereld en je medemens te verbinden. Maar tegenwoordig waarderen we een ander licht, een ander geluid, en socialiseren we via een ander netwerk. Met oordopjes in, staren we naar het vaalblauwe licht van een terugpratend scherm op een apparaat dat ons met een virtuele wereld verbindt. De smartphone, en breder gezien de informatietechnologie (IT) als geheel, heeft in een paar decennia tijd onze communicatie-infrastructuur en onze relatie tot informatie fundamenteel op de schop genomen. We kunnen zelfs zeggen dat het een eigen –inmiddels hegemonische – werkelijkheid heeft gevormd. Onze aandacht wordt nu door virtuele informatie gekoloniseerd. Uit onderzoek blijkt dat de gemiddelde jongere ongeveer 6,5 uur per dag op hun smartphone zit, een kwart zelfs meer dan 8 uur. We kunnen ons afvragen of we onderhand, door deze versmelting met technologie, niet een soort cyborgs – een vermenging van mens en machine - zijn geworden.
Want kunnen we nog wel zonder smartphone? De tijd dat we niets meer kunnen doen zonder enige technologische mediatie lijkt nabij. Van daten tot bankieren, de smartphone lijkt van alle mogelijke gemakken voorzien. Makkelijk toch? Anderzijds dringt deze technologie zich hiermee in dermate op dat vrijwel alle mogelijke interacties via virtuele media plaatsvinden. Het gevolg is een alomvattende transformatie van sociale relaties, of wellicht eerder de afbraak ervan.
Tegelijkertijd moeten we deze ontwikkeling ook niet los zien van de bredere structuur van het kapitalisme; een voortzetting van wat Marx ‘het verdampen van al het vaststaande’ noemde. Hiermee doelt Marx op het verbijsterende tempo waarmee het kapitalisme al het maatschappelijke houvast constant afbreekt en hervormt met als doel winstbejag; zo snel dat we het nauwelijks kunnen bijhouden.
Moeten we vrezen voor deze nieuwe virtueel gemedieerde sociale en economische werkelijkheid? Er vindt namelijk een ongekende machtsverschuiving richting de bezitters van deze nieuwe informatietechnologie plaats. Bezitten de Big Five van IT inmiddels niet al een gedeelte van onze geestestoevoer via de data die verzameld wordt en vormen hun middelen ook zodoende niet al tal van aspecten van onze subjectiviteit? In deze editie van Felix & Sofie zullen we deze vragen onder de loep nemen.
Willem Schinkel is hoogleraar sociale theorie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Bekende werken van Schinkel zijn Pandemocratie (2021) en Theorie van de kraal (2019). Recentelijk schreef hij het boek Aphonismen (2024), een kritische reeks overpeinzingen over de aard van telecommunicatie en waarom hij geen smartphone gebruikt.
Marjolein Lanzing is assistent-hoogleraar techniekfilosofie aan de Universiteit van Amsterdam. Ze heeft meegewerkt aan het onderzoeksproject ‘The Googlization of Health.’ Lanzings onderzoek richt zich op de ethische en politieke implicaties van nieuwe technologieën betreffende onze privacy en surveillance.
N.B. Ticketverkoop vindt vanaf nu plaats via de website van Perdu.