Zijn leerling Aristoteles, daarentegen, schreef een uiterst belangrijke rol toe aan de tragedie. Zij is als geen ander in staat om catharsis – een vorm van emotionele zuivering– teweeg te brengen. De tragedie kan door verdriet, angst en medelijden op te wekken een belangrijke morele functie vervullen in de Griekse stadsstaat.
Grofweg vijfentwintig eeuwen later stelt Simone de Beauvoir: ‘literature takes its revenge on reality by making it the slave of fiction’. Doelbewust bestempelt ze zichzelf als literair schrijver in plaats van als filosoof en daarmee presenteert ze een pleidooi voor de literatuur. Maar min of meer in dezelfde periode distantieert Bertrand Russell zich in een interview van Friedrich Nietzsche door hem te bestempelen als ‘slechts’ een literair filosoof, in tegenstelling tot de academische filosoof die Russell zelf zou zijn. De strijd tussen de twee schrijvende kampen blijkt allesbehalve beslecht en hoe je het ook wendt of keert, al deze karakteriseringen roepen nog altijd de vraag op hoe de filosofie en de literatuur zich nou eigenlijk tot elkaar verhouden. Hoe moeten we het verband tussen deze twee disciplines nu precies begrijpen?
Een vlugge blik op de geschiedenis van de filosofie laat zien dat de filosofie en de literatuur voortdurend innig met elkaar verbonden zijn en uit elkaar putten. Denk aan de stilistische filosofie van Nietzsche en Kierkegaard, Heidegger’s obsessie met de dichtkunst van Hölderlin, de lyrische filosofie van Lucretius, Irigaray’s uitweidingen over Antigone en Camus’ diep existentialistische literatuur. Misschien moet de koude, onpersoonlijke, soms vrijwel ondoordringbare filosofie wel teren op de literatuur, die in staat is om de mens - en daarmee uiteraard ook de filosoof - aan te spreken en op sleeptouw te nemen. Juist omdat de literatuur het concrete tot uitdrukking weet te brengen kan de filosofie losgeschud worden uit haar starre abstracties en van haar leren. Maar op welke wijze raakt zij dan geïnspireerd door de literatuur?
Wellicht zijn er dus goede redenen om de twee werelden strikt te blijven scheiden. Maar hoe komt het nou dat de literatuur iets kan uitdrukken wat de filosofie niet kan? Wat zijn dan de beperkingen van de filosofie? En als de literatuur een verborgen voedingsbron voor de filosofie is, wat is dan nog de taak van de filosofie zelf? Of moeten we dit gekunstelde onderscheid eerder loslaten en een vermenging van beide disciplines omarmen? Maar dat verheldert wellicht weer te weinig waarom filosofen er soms voor kiezen om literaire middelen in te zetten – en soms niet. Bovendien kunnen we ons ook nog afvragen waarom een filosoof zich überhaupt met literatuur bezig moet houden en visa versa. Het laatste woord is nog lang niet geschreven.
Gedurende deze editie van Felix & Sofie buigen we ons aan de hand van dergelijke vragen over de verhouding tussen filosofie en literatuur. We pogen de mogelijke uitingen van connectie tussen beiden aan het licht te brengen om hopelijk de kruisbestuiving enigszins te duiden.
Ruud Welten is hoogleraar filosofie aan de Erasmus Universiteit en tevens universitair hoofddocent aan de Tilburg University. Hij promoveerde in 2001 cum laude met zijn proefschrift ‘Fenomenologie en beeldverbod bij Emmanuel Levinas en Jean-Luc Marion’. Ruud is gespecialiseerd in het Frans existentialisme, de fenomenologie, het (post)structuralisme en de psychoanalyse. Van zijn hand verschenen onder andere ‘Het ware leven is elders. Filosofie van het toerisme’, ‘Sartre’ in de reeks ‘Elementaire Deeltjes’ en ‘Wie is er bang voor Simone de Beauvoir? Over feminisme, existentialisme, God, liefde en seks.’
Roos Slegers is als filosoof verbonden aan de Tilburg University en doet onderzoek naar thema’s op het grensgebied van literatuur, filosofie en economie. Zo vergelijkt ze (onder andere) self-help literatuur uit de 18de eeuw met die uit de 21ste eeuw. Daarin is ze geïnteresseerd in thema’s als ijdelheid, kapitalisme en liefdesverdriet. Recent publiceerde ze onder andere over Proust, Adam Smith en Mary Wollstonecraft.
Sebastian Müngersdorff is als onderzoeker verbonden aan de Universiteit Antwerpen. Zijn onderzoek richt zich zowel op theoretische filosofie als op hoe deze gebruikt kan worden om de literatuur te begrijpen, en andersom. Zo schrijft hij bijvoorbeeld Hans Blumberg de titel ‘literaire filosoof’ toe. Zijn meest recente werk focust zich op Maurice Blanchot, Franz Kafka en het concept van ‘literaire vervreemding’.
Programma en moderatie: Kasper Essers en Floris van der Burg
Deuren openen om 19:30. Wees op tijd! Na aanvang van het programma sluiten we de deuren.
Tickets: 9,75 en 7,50 (studenten en stadspashouders)