Bachelard interesseerde zich aanvankelijk in de wiskunde en natuurkunde en (pas) later in de wetenschapsfilosofie. Met zijn ‘psychoanalyse van het objectieve denken’ beïnvloedde hij onder andere Althusser, Foucault en Barthes. Maar naast zijn interesse in ‘het denken’, verdiepte hij zich ook in literatuur, poëzie én de vier elementen. Dat laatste lijkt niets nieuws. Zo stelde Heraclitus eeuwen geleden al dat vuur de oorsprong van alles was. En ook in termen als ‘Verlichting’ en ‘het licht zien’ treffen we onze fascinatie met datgene wat het vuur als eerste mogelijk maakte. Maar volgens Bachelard is de vlam tot meer in staat; als wij eenzaam met een brandende kaars aan tafel zitten, kan de vlam sluimerende en onbewuste kennis opwekken.
Bachelard beschrijft dit proces met de term ‘mijmeren’, dat grofweg vormen van (poëtisch) denkend en interpreterend zien aanduidt. De mijmeraar kan in de vlam een wereld zien die ‘tendeert naar een wording’ en hij of zij ‘die mijmert [kan in de vlam] zijn eigen wezen en wording [zien]’. Via een zoektocht gevuld met bijzondere poëtische en beeldtalige referenties zet Bachelard zijn lezers aan om zich opnieuw te verwonderen over de (bijna) goddelijke en existentiële dimensies van de vlam. In plaats van een koud ‘ik denk, dus ik ben’ à la Descartes, luidt Bachelard’s warme motto ‘ik denk anders, dus ook mijn ik verandert’. Maar hoe kan de vlam van een kaars ons (denken) nu veranderen? Wat betekent het om te denken middels de associaties van het mijmeren? En waarom kunnen wij nou eigenlijk zo lang naar een kaars staren?
Nicolaas Matsier studeerde klassieke talen en filosofie aan de Vrije Universiteit te Amsterdam en Universiteit van Amsterdam. Hij schrijft sinds de jaren ‘70 romans, verhalenbundels, essays, gedichten en kinderboeken. Zijn roman Gesloten Huis uit 1994 werd bekroond met de F. Bordewijk-prijs en de Mekkaprijs en voor Het Achtenveertigste Uur uit 2005 ontving hij de E. du Perron-prijs. Naast zijn eigen werk vertaalde Matsier onder andere Xenophon, Stefan Themerson, Lewis Carroll en recentelijk Bachelard’s De Vlam van een Kaars. Over Bachelard stelt hij: ‘er is niemand die zo schrijft als Bachelard. Hij demonstreert, al schrijvend, een beweeglijk denken dat wars is van elke stolling tot theoretische, dus niet langer levende taal.’
Piet Meeuse studeerde Nederlands MO-A en filosofie aan de Universiteit van Amsterdam. Hij studeerde af met een doctoraalscriptie over een taaltheorie van Novalis. Zijn eigen werk, dat verschijnt bij de Bezige Bij, bestaat uit essays, verhalen en romans. Voor De jacht op Proteus ontving hij in 1993 de Busken Huetprijs en voor Doorkijkjes: over de werkelijkheid van beelden de Jan Greshoff-prijs (1996). Meeuse vertaalde daarnaast Paul Valéry, Francis Ponge, Milan Kundera, Hermann Broch, Hans Magnus Enzensberger en eveneens Gaston Bachelard (onder andere Vliegdroom en Het Nest). Ook was Meeuse lid van de adviesraad van het Letterenfonds en is hij sinds 2003 als docent essayistiek verbonden aan de Schrijversvakschool te Amsterdam.
Deze avond is ontstaan uit een samenwerking tussen Uitgeverij Parrèsia en Felix & Sofie
De Vlam van een Kaars kunt u op deze avond ook aanschaffen. Voor meer informatie zie ook: https://uitgeverijparresia.nl/?product=gaston-bachelard-de-vlam-van-een-kaars