Het genre horror wortelt zich in een contra-intuïtief tijdperk, de Verlichting. Naast de opkomst van de gothic novel, Goya's De slaap van de rede brengt monsters voort en vele andere, zien we in deze periode een opmars van horror. Dergelijke voorbeelden laten zien dat in een periode voortgestuwd door het (blinde) geloof in de rede een irrationele onderbuik te vinden is, wat alsmaar de kop blijft op steken. Een tendens die later zijn uiting krijgt in de Romantiek. Hebben we met de Verlichting ook zijn duistere tegenspeler geschapen? Horror begeeft zich juist precies op dat terrein waar de pretenties van de rede beginnen te wankelen en verschuiven.
Hier toont zich wellicht ook de intrigerende positie van het horrorgenre. Als genre lijkt het qua oorsprong verbonden met een ontwikkeling die het bijgeloof wilde verwerpen. Maar diezelfde poging van de mens om alles te vatten in een heldere orde der dingen, gaat gepaard met een onderstroming die onze veilige thuishaven juist doet opschrikken. Daarmee ontstaat ook de vraag wat het unheimliche karakter van horror ons kan leren over ons mens-zijn?
De ontzagwekkende aard van de horror impliceert echter ook een de aanwezigheid van een gedeelde morele sensibiliteit. Dat de status quo opgeschud wordt via zombies, vampiers, geesten etc., laat zien hoe de horror verschillende gedeelde waarden kan schenden. Een bekend voorbeeld is de befaamde Final Girl die in velerlei slasher films terug te zien is, de maagdelijke vrouw die wegblijft van alle verdovingsmiddelen en verleidingen ontsnapt uiteindelijk uit de klauwen van het monster. Het destabiliseren en herintroduceren van de alledaagse orde toont de vreemde relatie die horror heeft met de moraal.
Wat laat de horror ons zien over de condition humaine, en waar komt onze drang tot zulke macabere vertoningen vandaan? Hoe komen ideeën over monsters voort uit onze verbeeldingen en wat zeggen ze over ons zelfbeeld? In oktober van dit jaar bracht Boom Filosofie het werk In de ogen van Medusa: Filosofie en de duistere spiegel van horror van Dimitri Goossens uit. Het is naar aanleiding van deze publicatie dat we ons tijdens deze editie van Felix & Sofie zullen we ons buigen over horror en haar verhouding tot de filosofie. Dit gaan we onderzoeken met drie sprekers: Dimitri Goossens, Julie van der Wielen en Jonas Govaerts.
Dimitri Goossens is historicus en doctor in de wijsbegeerte. Als docent is hij verbonden aan het Koninklijk Conservatorium van Antwerpen (culturele stromingen en kunstfilosofie). Verder is hij ook nog leraar geschiedenis, esthetica en filosofie aan het College van Essen. Goossens specialiseert zich in de relatie tussen doodsbesef, beeldende kunst/populaire beeldcultuur en sacraliteit. Zijn analyses worden sterk geleid door Georges Bataille, Friedrich Nietzsche, Julia Kristeva en Michel Foucault. Recent publiceerde hij het eerste boek over filosofie en horror in het Nederlandse taalgebied: In de ogen van Medusa. Filosofie en de duistere spiegel van horrorbij Boom Uitgeverij.
Julie van der Wielen studeerde filosofie aan de KU Leuven, en behaalde haar doctoraat over de vroege werken van Gilles Deleuze aan de Universidad Diego Portales (Santiago, Chili) en de Radboud Universiteit (Nijmegen). Ze werkte ook als universitair docent aan beide universiteiten. Momenteel werkt ze als postdoctoraal onderzoeker aan de Vrije Universiteit Brussel, aan een onderzoeksproject over verschillende benaderingen tot de institutie in de werken van Félix Guattari.
Jonas Govaerts is een regisseur uit Antwerpen met een voorliefde voor horror. Hij debuteerde in 2014 met Welp, een slasherfilm die zich afspeelt op een scoutskamp, en maakte sindsdien ondermeer de bovennatuurlijke thrillerreeks Tabula Rasa voor Netflix en de kosmische horror-kortfilm Transfer voor de VRT. Tevens werkt Govaerts als journalist regelmatig voor publicaties als Vertigo, Knack en Oogst, en houdt hij de recente ontwikkelingen in het genre nauwgezet in het oog.